Alles kan, maar niets moet
Hohe Mut (Obergurgl)
Woensdag 30 juni 2010
Vandaag dan wel een rustige wandeling. Eerst met de auto naar Obergurgl. Daar namen we de
stoeltjeslift omhoog naar de Hohe Mut (2653 meter). Na een uitgebreide fotoshoot continue dalen,
terug naar Obergurgl. Halverwege werd gelunched in de Schönwies Hütte, en via de Rotmoos
Waterval en het Zirbenwald werd Obergurgl weer bereikt. De heen en terugreis met de auto (via
Sölden) was ook de moeite waard
Ik was al weer vroeg op en voor het ontbijt was ik alweer bezig met mijn spiegelreflex camera. Er
moesten nog wat andere foto´s van Köfels gemaakt worden. Deze keer was de kapel het
hoofddoel van mijn morgenwandeling door het kleine dorp. Zelfs voor zo'n klein dorp als Köfels is
de kapel bijzonder. Een keer per maand wordt daar de heilige mis opgedragen.
Marté had gisteren aangegeven dat hij de wandeling langs de Stuibenfall omhoog niet echt als een
rustige wandeling had ervaren. Daarom was besloten om vandaag omhoog te gaan naar de Hohe
Mut, een brede bergkam ingeklemd tussen het Gaisbergtal ten noorden, en het Rotmoostal ten
zuiden van de bergkam. Dit zou een andere wandeling zijn als van de voorbije dagen, want we
hoefden niet omhoog te klimmen.
Om bij het startpunt van de wandeling te komen moesten we wat verder rijden met de auto. Marté
was nu gewend aan tegenliggers tijdens de daling van Köfels naar de B186. Het was 30 km rijden
naar Obergurgl, dat op 1900 meter hoogte lag. Tijdens de rit zagen we veel wandelaars die bij een
bushalte stonden te wachten. Die waren waarschijnlijk in het bezit van een Ötztalcard, waarmee zij
zonder betaling met de bus mee konden. En zonder betaling in de skilift. Wij hadden berekend dat
we goedkoper uit waren zonder Ötztalcard. Doordat we ons zelf vervoerden waren we uiteraard
een stuk sneller.
Gids naar Hohe Mut Vlak voor 10 uur vonden we een parkeerplaats in Obergurl. In het Edelweiss
& Gurglhotel moest een parkeerkaart gekocht worden. Tien Euro. Voordeel was wel dat we vlak bij
de skilift die zich net achter het hotel bevond, waren. Na een plasje gepleegd te hebben in een
toilet vlakbij de vertrekhal, kochten we de kaartjes voor de lift. Voor tien Euro per persoon konden
we in twee stappen omhoog naar de Hohe Mut. Voor ons stapten twee oudjes hand in hand,
getooid in militaire camouflage pakken, in hun cabine.
Een body guard zorgde ervoor dat we zonder problemen in onze cabine, nummer 72, konden
stappen. De tweetraps tocht omhoog was geweldig. Het eerste stukje, omhoog van 1909 meter
naar 2070 meter, duurde 6 minuten. De overstap naar cabine 2 was in een wip gebeurd. Lift 2
bracht ons in 10 minuten verder omhoog tot 2630 meter. De Hohe Mut top kon je bereiken door
nog iets verder omhoog te lopen naar 2653 meter, het hoogste punt dat we in onze wandelweek
zouden bereiken.
Uitzicht vanaf Hohe Mut Uitzicht vanaf Hohe Mut Boven op de Hohe Mut had je een grandioos 360
graden uitzicht. In het noorden lag, diep in het Gurgletal, Obergurgl (750 meter lager). In het
westen lag ons rustpunt van vandaag, de Schönwies Hütte, op een hoogte van 2266 meter. In het
oosten lag het Gaisbergtal, de dalbodem lag op 2250 meter, dezelfde hoogte als die van de
Schönwies Hütte. En in het zuiden en zuidwesten waren de gletchers zichtbaar. Ze vormden de
grens met Zuid Tirol, of wel Italië, hemelsbreed 4 km van ons verwijderd. Beide dalen worden aan
de italiaanse grens afgesloten door een gletcher. Ja hoor, de GaisbergFerner en de
RotmoosFerner. We zitten nu in een beschermd UNESCO berggebied, een stiltegebied. Hahaha.
Op onze uitkijkpost waren we uiteraard niet alleen, veel dagjesmensen zoals wij hadden deze plek
weten te vinden.
We hadden wel onze trui nodig hierboven, alleen Mai bleef in zijn shirt rondlopen. We schoten de
ene foto na de andere, je kon geen genoeg krijgen van het uitzicht vanaf de Hohe Mut. Twintig
minuten bleven we rondhangen voordat we begonnen aan onze wandeling. Dat deden niet zoveel
dagjesmensen. Eerst een stukje in de richting van Italië over de brede bergrug, en daarna, bij de
eerste aftakking van het wandelpad, schuin naar beneden, terug naar Obergurgl.
Omlaag vanaf Hohe Mut De afdaling was gemakkelijk te doen, ook al lagen zo nu en dan wat
rotsen op het pad, dat trapsgewijs (zig-zag) naar beneden voerde. Eerst liepen we weer richting
Italië om daarna 150 graden te draaien en richting Schönwieshutte te lopen. Maar bij elke stap, in
welke richting dan ook ging, kon je genieten van het overweldigend vergezicht. Regelmatig liep je
door, of stapte je over kleine bergstroompjes die ook hun weg omlaag wisten te vinden.
Tijdens onze afdaling zagen we een groep Japanners, die, onder leiding van een reisleidster en
een berggids, ook naar de Schönwies Hütte ondereweg waren. Ze stonden een poos stil op het
pad, er was zeker wat te zien. Toen wij de plek bereikten waar de groep had stilgestaan, zagen we
de reden. Een groepje berggeiten was, 20 meter van ons verwijderd, bij een rotspartij aan het
grazen. De leider van de groep geiten hield ons voortdurend in de gaten.
Berggeit op Hohe Mut Ik bleef nog even achter om wat foto’s te maken, terwijl Grada,Mai en Marté
verder afdaalde. De geitebok kwam plotseling op mij toe, waardoor ik geen kans meer zag ook
verder af te dalen. Het beest versperde mij de weg door het pad te blokkeren. De bok was zeker
op de zoute zweetlucht van mij afgekomen. Een lekkernij voor berggeiten. Om veiligheidsredenen
hield ik de bok op afstand, ook al was dat niet meer dan de lengte van mijn pole(1,40 mtr). Van
deze gebeurtenis werden uiteraard foto’s gemaakt, ook door mijzelf. Uiteindelijk besloot ik om dan
maar langs de bok heen te klauteren en af te dalen over het pad. Dat mocht van de bok. Pfft..
De Japanners daalden niet zo snel, zodat we ze konden passeren. Ze schudden vriendelijk wat
meewarig met hun hoofd na het horen van de Sayonara groet van Marté en Mai. Want wie zegt
nou 'tot ziens' als je elkaar ontmoet. De japanners lachten verheugd toen ik mij herinnerde dat
Konichiwa de vertaling was van goedendag. Uiteraard was dat woord ook niet goed, want het
betekent goede middag.En het was nog geenmiddag, het was pas half twaalf. O hayo gozaimasu
hadden wij moeten zeggen, 'goedemorgen'. Ik denk dat de japanse oudjes dan waarschijnlijk
gebogen hadden als knipmessen.
Koude douche We daalden vrij snel af verder naar beneden, en kwamen, te vroeg voor de lunch,
aan bij een meertje, dat voor de Schönwies Hütte lag. We besloten rond het meertje te lopen, om
te genieten van het heldere turquoise water. Hier werd Grada nog met een koude douche (van
Mai) verrast. Die douche had ze nog tegoed van gisteren.
Een kwartier later waren we bij de berghut. Grada koos deze keer voor ons Goulashsoep van het
huis als lunch. Alweer een goede keus, die kom soep smaakte prima. En uiteraard hoorde daar
een pilsje bij, terwijl Grada nu voor een kopje koffie koos. Het was aardig druk in de Schönwies
Hütte. De japanners waren er ook en zij hadden, ieder voor zich, een keuze uit het menu gemaakt.
De berggids, een vrouw, koos voor een groente-schotel, en liet een aantal japanners van haar
bord proeven. We wensten iedereen Guten Appetit, maar we hadden natuurlijk Itadakimasu (eet
smakelijk) moeten zeggen.
Granaat van de Hohe Mut Na het eten kwam de gids plotseling aan onze tafel zitten, en zei tegen
mij dat ze wat had voor mij. Ze haalde een steen uit haar zak, gaf mij die steen en vertelde aan
onze groep dat de Hohe Mut een van de twee plaatsen in Tirol is, waar je nog Granaatsteen kon
vinden. En de steen die ik kreeg had ze vandaag nog op de berg gevonden. Ze vertelde hoe de
steen behandeld moest worden, en liet daarbij een tweede granaat zien die ze in een plastic zak
had zitten. Dat ze juist mij uitkoos voor die gift gaf aan deze gebeurtenis een speciale betekenis.
Was dit weer een seintje van mijn overleden dochter? Ik probeerde dat aan de gids duidelijk te
maken, maar of dat lukte bleef onduidelijk.
Iets na half twee werd de wandeling voortgezet. We kwamen de groep Japanners weer tegen, de
berggids of is het berggidse) vertelde dat zij het oude bergpad volgde, en niet de gangbare brede
grindweg richting Obergurgl. Het bleek dat wij, onwetend dat dit oude bergpad bestond, ook dit
oude bergpad als wandelweg terug naar Obergurgl gekozen hadden. Logisch dat we Japanners
nog vaker zagen op onze tocht omlaag.Onze snelheid zorgde ervoor dat wij eerderbij mooie
uitzichten waren.
Door het Zirbenwald Het pad was smal maar goed begaanbaar als je voorzichtig daalde. Rond 2
uur bereikten we het Zirbenwald,en een paar minuten later stonden we te genieten van de
Rotmoos waterval. En verder naar beneden genoten we van de vele verschillende bloemen die
langs het pad groeiden. Links beneden ons stroomde het water, dat van de Rotmooswaterval
afkwam, verder naar beneden. De naam van de beek was uiteraard Rotmoos Ache.
De Rotmoos Ache Een half uurtje later waren we de Ache dicht genaderd. Mai en ik namen nog
een zijpaadje verder naar beneden, en Grada en Marté bleven achter bij een bank. Het zijpaadje
leidde naar een stalen hangbrug, de enige oversteek over de Rotmoos Ache. Aan de overzijde van
het water was het begin te zien van een ravijn (met als naam Am Beil), maar aan onze kant van de
rivier hadden we het Zirbenwald, een glooiend terrein. Toen wij terugkeerden van onze kleine
expeditie naar de stalen hangbrug bleken de Japanners ons weer ingehaald te hebben. Ze waren
de gids aan het betalen, iedere Japanner betaalde zijn eigen portie. In ruil voor hun bijdrage
kregen ze nog een voorwerp van de gids, maar wat het was, kon ik niet zien. Marté gaf aan de
japanse reisleidster zijn orange AH beesie. De groep was erachter gekomen dat wij Nederlanders
waren, en die hadden toch maar mooi van japan gewonnen tijdens het WK voetbal. Wat was de
japanse blij met zo’n mooi cadeau uit Nederland.
Kerkhof van Obergurgl Het laatste stukje van onze wandeling,voordat we terug waren in
Obergurgl, ging over een Lehrpfad. Langs de route stonden borden die aan de wandelaars
informatie over de natuur verschaften. Voordat we in het dorpje terug waren liepen we nog over
een pad langs de rechterkant van de Rotmoos Ache. Er stonden bordjes waarop te lezen was dat
je niet op het gras mocht lopen. Ik bracht nog een bezoek aan het kerkje van Obergurgl. Ook het
kerkhof dat direct naast de kerk lag werd nog vereerd met een kort bezoekje. Direct voor het
kerkhof stond onze auto geparkeerd. En voor de kerk gingen de japanners het hotel Edelweiss &
Gurgl binnen, hetzelfde hotel waar we s’morgens de parkeerbon hadden gekocht. En aan de zij-
en achterkant van het kerkhof waren de koeien aan het grazen.
Marté kocht nog de Bildzeitung waar behalve een paar blote dames, ook een artikel over
Duitsland-Argentinië (voetbal) te lezen was. De terugweg naar Köfels verliep zonder problemen.
Bij het hotel waren Werner, Christiane en hun familie druk bezig met hooiwerkzaamheden.
S’avonds hadden we uiteraard weer een lekkere oostenrijkse maaltijd, alweer met een andere
knödelsoep. Lekker toch! Het was wel duidelijk dat Werner en Christiane niet zo gelukkig waren
met de Bildzeitung.