Jouw weg vind je op geen enkele kaart
Gedachten
Vandaag 30 november
2018 is een wandeldag. Dat
heb ik in het begin van
deze week, na het bekijken van de weersvoorspellingen, besloten. Ik
krijg een whatsappje van José. Ze wenst me een fijne wandeling toe.
Nou dat zal wel lukken. Gisteren was ik nog bij haar en haar man, en
heb weer wat computer probleempjes opgelost. Voor vandaag hoef ik
niet te koken. Ik kreeg de restjes mee van het eten. Adam had weer
eens lekker gekookt.
Oei, ik heb te weinig geld in de beurs om de kuisvrouw te betalen. Die
komt vandaag poetsen. Ze heeft een sleutel, dat is het probleem niet.
Maar dat geld wel. Vlug even naar de tapmachine bij de kerk, het geld
op tafel leggen, en op weg naar Rilland. De planning is starten op de
Oude Rijksweg bij Rilland, en dan de Oosterschelde opzoeken. Dan
langs het water tot bij Kruiningen. Daar landinwaarts en via Oostdijk en
Waarde naar de Westerschelde. Dan terug langs de Westerschelde tot
Rilland. En vandaar terug naar de Oude Rijksweg waar de auto staat
geparkeerd.
Op weg naar de start van de wandeling ‘Stationsbuurt’ besluit ik een
verslag van vandaag te maken waarbij mijn gedachten een hoofdrol
spelen. Wat denk je zoals op zo’n tocht? Welke leuke dingen gebeuren
er? Wat is niet zo leuk? Wat is grappig?
Let’s go
Nou moe, de open ruimte naast het biljartlokaal aan de Oude Rijksweg
is geen parkeerplaats. Foute planning Paas. Dan maar de auto bij het
station van Rilland-Bath parkeren, en terug naar de Oude Rijksweg. En
mijn digitale camera hang ook al niet aan mijn broekriem. Die ligt nog
thuis. Stommerik. Dat wordt dus behelpen met mijn mobieltje als ik
foto’s wil maken. En dat wil ik
natuurlijk, zoals gewoonlijk.
Een schilder is bezig met een deur.
Lekkere klus. Ik moet ook nog
schilderen maar daar heb ik weinig
zin in. Na het huis neem ik de eerste
weg rechts, en zit al direct op het ‘Jo
de Roo’ fietspad. Dat wordt de eerste foto van vandaag met de mobiel.
Het bordje geeft aan dat het een winderige route is.
Even nog een foto maken van de
wandelaar. Een selfie. Toch maar
goed dat ik mijn mobieltje bij me
heb. Met de camera kost een selfie
meer moeite. En dan linksaf
richting Oosterscheldedijk Als ik
een boerderij passeer vangt mijn
neus de stank op van mest die
langs de weg ligt opgestapeld.
Eigen schuld, had ik maar niet het winderige pad moeten kiezen.
Vlak voordat ik de trappen oploop om aan de andere kant van de dijk
van de Oosterschelde te komen zie ik iets bekends. De rood witte
strepen van de LAW, het Lange Afstand Wandelpad. Maar ik ga niet
langs het LAW pad, maar de dijk over, en even later ben ik in m’n
uppie. De Oosterschelde ligt voor me. Vandaag is het de allereerste
keer dat ik van Rilland naar Yerseke loop, en niet andersom. Maar ja,
Annie is er niet meer, dus moet de wandeling een rondwandeling
worden.
Het zonnetje probeert door te breken. Doe maar rustig aan koperen
ploert, je hebt nog de hele dag de tijd om achter die wolken vandaan te
komen. Het is hoog water merk ik op. Alle geulen van de schorren
staan vol water. Mooi, hoog water is ook al nieuw voor me. Vorige
keren was het steeds laag water. Wat ben ik toch een geluksvogel dat
ik hier mag lopen. Niemand die me stoort. Mijn gedachten zijn nergens.
Het enige wat ik kan is genieten van wat ik zie. Zo hoort wandelen te
zijn.
Mijn gedachten dwalen af en zijn nu bij dat bordje dat ik een aantal
jaren tegenkwam langs de Oosterschelde. Eerst dacht ik dat op het
bordje een liefdesverklaring te
lezen was. Maar de trieste
waarheid was anders. Niet alleen
in 1953 vielen er slachtoffers in
Zeeland door het water. Wat een
zonde van zo’n jong leven.
Ik wou dat mijn dochter naast me
liep.
O jee, een hek. Het bord dat aan het hek is vast gemonteerd is erg
duidelijk. En frustrerend. Ik mag hier helemaal niet wandelen.
Natuurgebied. Verboden voor onbevoegden. En ik ben nog wel lid van
natuurmonumenten. Ik betaal trouw mijn contributie. En natuurlijk ben
ik stout, en klim over het hek. Artikel 461 kan de pot op. En als ik een
parkwachter tegenkom, wat nog nooit is gebeurd, dan betaal ik maar
de boete.
Hallo zeg, daar loopt iemand met me mee te kuieren langs de
schorren. Ik ben het zelf, of beter gezegd mijn schaduw. Nicolien van
Buienradar heeft eens niet gelogen. Daar is hij dan, de zon. Mijn
sombere gedachten zijn op slag vervangen door een fijn gevoel. Yesss,
ik heb de juiste dag als wandeldag gekozen. The sun is shining. In
Zeeland nog wel.
De zon staat laag aan de hemel.
Het is nog vroeg, kwart over negen.
Grr.. Dat ik mijn camera vergeten
ben. De paaltjes van de afrastering
langs de dijk lichten fel op door het
zonlicht. Toch maar proberen dat
beeld met de mobiel vast te leggen.
In de verte zie ik de contouren van
Yerseke. Ook dat beeld kan ik niet
vastleggen met mijn camera. Het mobieltje heeft maar een digitale
zoom van 4. En dat ding dat thuis ligt heeft een optische zoom van 40.
Stomme zak. Toch ook even de zon op de foto nemen. Daarvoor draai
ik me even om.
Ik geniet van alle stoute stappen door het natuurgebied. Het water van
de Oosterschelde komt steeds dichter langs het pad. En geen
boswachters of hoe die Oosterschelde park bewakers ook moge heten,
zijn te zien. Natuurlijk zie ik heel wat vogels in en langs het water. Van
geen van die beesten hoor ik dat ik niet in hun tuin mag wandelen. En
op 30 november zitten ze zeker niet
op eieren.
Op de dijk liggen en staan een
aantal schapen. Even een paar
fotootjes trekken met de mobiel. Zal
wel niks worden die foto’s. Maar niet
geschoten is altijd mis. Toch?
Voor een gebouw, dat aan de rand van het water staat zie ik weer een
hek. En weer datzelfde vervelende bord. Verboden Toegang. Toch klim
ik ook hier overheen om direct daarna nog over een ander hek te
klimmen. Ik ga achter langs het hek om, de dijk over. En met wat kunst
en voetenwerk weet ik ook over de draad aan de andere kant van de
dijk op een ventweg te geraken. Wat een onzin dat je niet aan de
waterkant langs het huis mag lopen. Welke idioot heeft de bewoners
van dat krot vergunning gegeven mijn weg te blokkeren?
Vijftig meter verder heb ik weer goeie zin. Ik zie het ‘Praothuus’ op het
strandje van Krabbendijke staan. Gesloten natuurlijk. Dom, dom, dom,
dat kotje moet open zijn. De zon schijnt nu uitbundig en de beelden van
de Oosterschelde zijn prachtig. Maar ik ben de enige die van dat beeld
kan genieten. Het klimrek op het strandje stoort me een beetje als ik
over het natte deel van het strandje loop. De zeevogels trekken zich
niks van mij aan.
Maar weer verder, maar nu niet langs de dijk maar boven op de dijk.
De zon is weer verdwenen. In de verte zie ik dat Tholen wel zonlicht
heeft. Heb ik misschien de verkeerde wandelplek gekozen? Had ik niet
beter op Tholen kunnen wandelen? Mijn neus ruikt nu iets anders dan
water. Nu is het de lucht van gebakken frites. Zou dat van die fabriek in
Kruiningen komen?
Mijn gedachten slaan nu op hol. De voeten niet, die blijven maar stug
doorgaan. Een grijns verschijnt op mijn gezicht als de gedachten naar
mijn geboortesteek gaan. Ligt daar de toekomst? Ik krijg geen
antwoord. Daar ligt wel het heden, het nu. Daar ben ik zeker van.
N@nd@j!, ik struikel als mijn rechtervoet in een gat terecht komt. Ik
geef mijn brein een reprimande. Opletten hé, ik wil niet in het hospitaal
belanden.
Waarom krijg ik al die gedachten toegespeeld van mijn hersenen? Ik
had gedacht heerlijk ontspannen langs de Oosterschelde te stappen.
Met een lekker leeg hoofd, nergens aan denken, niets moet. Waarom
houden mijn hersenen zich niet bezig met mijn voeten? Die blijven
maar vooruit bewegen, stap na stap. En nu gaat het ook nog regenen.
Bah, waarom moet Nicolien vandaag gelijk krijgen met haar
voorspellingen?
Rijkswaterstaat is weer eens bezig
met een of ander project. Het doel
van die hoop stenen ontgaat me.
De hoop is wel afgezet met
hekken. Een bord met een
doodskop erop getekend maakt
duidelijk waarom dat hek er staat .
‘Drijfzand, Levensgevaarlijk’. Ik ga deze keer maar niet testen of dat
bord de waarheid verteld.
Het regent nog steeds als ik een foto maak van een waterpartij. In het
water staat een bord, maar ik kan niet lezen wat er op staat. Toch niet
ook ‘Verboden voor onbevoegden’?
Hé daar loopt een jonge vrouw met haar hondje. Aan de riem nog wel.
Ik groet haar. Nou, die zal wel zeiknat zijn als ze thuiskomt. En
voorlopig is ze nog niet thuis, er is geen huis te zien. De contouren van
Yerseke worden steeds duidelijker. Ik denk dat de tijd is aangebroken
om de Oosterschelde te verlaten en op weg te gaan naar Oostdijk.
Een trapje, dat eindigt bij een sloot,
trekt mijn aandacht. Ik ga van de
dijk af, en loop nog iets verder
omlaag naar de sloot.
Maar weer vastleggen op de foto.
Vliegtuig rot op. Het geluid stoort
me. Gelukkig dat ik mijn
hoorapparaten niet in heb. Ook de trein hoor ik, Gdeng Gdeng, niet
eens zo ver weg. Een kwartier later arriveer ik bij het spoor. Een huis
staat direct langs de spoorlijn, de trein rijd als het ware door de tuin van
die mensen. Ik zie twee spoorovergangen bij het huis, eentje links en
eentje rechts naast het huis. Knettergek NS. En in de tuin voor het huis
staat een joekel van een boot geparkeerd. Toch niet als
voorzorgsmaatregel voor de zondvloed?
Er is nog iets bijzonders bij dat
huis te zien. Een waterput. Niet
afgeschermd en zeker vier meter
diep. De put is ook de stortplaats
van de regenwaterafvoer. Aan de
muur van de garage van het huis
hangen twee bordjes. Kawasaki
parking only en Ducatie parking only. Op de parking zie ik alleen maar
een miezerig Fiatje staan. Nou ja!
Na het passeren van een van de twee spoorwegovergangen zie ik in
de verte huizen. Die richting kies is. Even later besluit ik een eitje op te
smikkelen. Tijdens het afpellen van het gekookte ei zie ik in de verte
boven de huizen iets bekends. Een zendantenne! Het lijkt wel een
beam. Wat doe ik nou? Ik schiet in de lach van mijn eigen stommiteit. In
plaats van het eerste stukje van de eierschaal weg te gooien, gooi ik
het ei weg. Even later vind ik het ei terug in het gras. Het ei smaak
lekker.
De antenne blijft me bezig houden.
Woont Jaap soms in Oostdijk? Dan
is hij verhuisd want ik weet niet
beter of hij woont nog in Kapelle.
Van wie zou anders die antenne
zijn? Hé wat is dat? Het naambord
van het dorp heeft blijkbaar meer
letters dan acht. Dan kan het niet
Oostdijk zijn. Wat dan wel? Als ik dichtbij genoeg ben om het bord te
lezen schiet ik alweer in de lach. Krabbendijke. Ik ben veel te vroeg bij
de Oosterschelde vandaan gelopen.
Oostdijk ligt vijf kilometer verderop.
Maar dan is die zendantenne de nieuwe antenne van mijn vriend
Maarten. En die antenne is gemonteerd tijdens de wandeling van May
en mij naar Parijs. Mijn wandeling brengt me haast tot in de achtertuin
van mijn vriend. Ik heb hem al een whatsapp gestuurd met een
vergezicht van de antenne. Ook een tweede foto stuur ik hem van de
antenne, maar nu sta ik bij zijn achterburen. Daarna stap ik verder. Bij
het verlaten van Krabbendijke kijk ik even op mijn mobieltje hoe ik moet
lopen om in Gawege te komen.
Dan gaat de telefoon.
‘Hej Wino heb je tijd voor een bakje koffie?’ Natuurlijk heb ik dat.
Maarten is ziek thuis en past op zijn dochter Yara. Vijf minuten later
geniet ik van een heerlijk kopje koffie. En daarna nog een. Maarten
heeft helaas moeten ontdekken dat montage aan het huis van een
grote antenne helemaal fout is. Jammer dat ik aan het wandelen was,
anders was ik ook bij de montage van dat gevaarte aanwezig geweest.
En dan had ik verteld dat zo’n ding heel veel herrie maakt bij
windkracht groter dan vijf.
Tegen twaalf uur ben ik weer op weg.
Naar Gawege, een gehucht van tien
huizen. De zon is intussen terug. Mijn
schaduw zie ik nu niet meer, ik ben op de
terugweg. Een bord geeft aan dat de weg
geblokkeerd is. Haha, niet voor mij
natuurlijk. De weg is inderdaad
geblokkeerd, maar ik weet langs het
obstakel te komen. ’Jij bent zeker aan het
genieten’ zegt een werkman lachend
tegen me als ik passeer. ‘Reken maar’
zeg ik ‘Een geel bord houd me niet tegen’
In Gawege duik ik onder de A57 door en via het Gaweegje loop ik de
polder in. In de verte zie ik de dijk van de Westerschelde. Nog even en
dan loop ik weer langs het water. Wie gaat in hemelsnaam hier onder
aan een dijk wonen in het midden van nergens vraag ik me af als ik het
polderhuis ‘De Weeg’ passeer. Even later is het waarom duidelijk.
Achter het huis ligt een grote vijver, een Weel. Daar zou ik ook wel
willen wonen. Een aantal ganzen bewaken de vijver. Even een forto
maken. Het is wel een eindje fietsen naar de dichtstbijzijnde winkel in
het dorp Krabbendijke.
Weer slaat mijn brein op hol. En alweer bevind ik me in Zuid Limburg.
Wat is dat toch? Ik heb juist een whatsapp ontvangen van mijn
interieurverzorgster. Mijn foto staat in een van de lokale huis aan huis
blaadjes. Gadsamme. Vorige week stond ik ook al in de krant. Maar
toen was het een ander artikel in een ander lokaal krantje. Gelukkig
alleen maar tekst. Ben blij dat het niet de Telegraaf is. Maar ja,
Internet is toch even erg als de telegraaf? Zal ik van die twee artikeltjes
een kopie maken en die opsturen naar Zuid Limburg?
Mijn brein geeft geen antwoord.
Het ruikt nu naar uien. Sh@t. Voordat ik aan de Westerschelde kom
buigt de weg naar links. Emanuel polder lees ik op een bord. De weg
verwijdert zich steeds verder van de Westerscheldedijk. Nou ja, dan
nemen we toch de volgende afslag naar rechts naar het water. Tijd voor
een boterham. Maar geen tijd om te pauzeren. Wat smaakt die
Oberländer boterham met leverpastei toch heerlijk in de open lucht.
Van een ‘gespalkte balk’ moet ik een
foto maken. Welke boer verzint
zoiets? In een wei staat, alweer op
een binnendijk, een handgemaal. Ik
maak ook een foto van het water dat
door de installatie afgevoerd moet
worden. De Westerscheldedijk is
weer zichtbaar. Waar is die afslag
naar het water? Ha, nu loop ik eindelijk recht op de Westerschelde af.
En sh@t, alweer draait we weg naar links. Op die manier loop ik steeds
de ene keer richting water, en de andere keer nader ik de A57 weer. Ik
ben toch geen jojo.
Nog even wat eten. Een banaan deze keer. De banaan zit netjes
verpakt in een bananen opberg doos. Wie zou die doos hebben
uitgevonden? Een vrouw? In elk geval blijft de banaan verschoond van
allerhande beschadigingen. Wino wel oppassen nu. De schil
weggooien, niet de banaan. Ik grijns weer eens.
In de verte zie ik de koeltorens van de kerncentrale van Doel/België.
Als die centrale explodeert, zoals Chernobyl, dan spring ik in de sloot
naast de weg. En blijf net zo lang liggen tot de Fal out verdwenen is.
Maar waar moet ik dan heen? Er is niets in deze polder te vinden waar
ik me kan verstoppen. Het stinkt er wel.
Links voor me zie ik een
flinke batterij glazen huisjes.
Vanuit de verte lijken ze veel
op de strandhuisjes van het
Nollenstrand in Vlissingen.
Die zijn te huur, maar de
huisjes voor me
gegarandeerd niet. En rechts van de weg zie ik een hele hoop gele
lampen branden. Mijn hersens commanderen me dat ik de weg moet
vervolgen. Rechtdoor. Niet linksaf naar de huisjes, en niet rechtsaf naar
de gele lichten. Laat die lichten maar branden.
Rechtdoor eindigt voor een boerderij. Ik kan rechtsaf een veldweg in.
Of linksaf de ‘pekweg’ volgen zou May zeggen. Ik kies voor linksaf,
want daar heb ik een auto zien rijden. Na een poos buigt de weg naar
rechts en gaat een binnendijk over. Oei problemen. Ik zie op een paal
de LAW strepen rood met wit. Maar deze keer niet onder elkaar. Er is
een kruis van gemaakt. En dat betekent ‘Je loopt verkeerd sukkel.’
En weer danst mijn brein in het rond. Er ontstaat een idee, en dat idee
begint vorm aan te nemen. De vorm wordt groter. Mijn brein zegt nu
stop. Niet meer over praten Paas. The idea is classified.
In de verte verdwijnt een auto
achter een bult. Mijn besluit staat
vast. Die weg moet ik hebben.
Want de conclusie van mijn
hersens is dat ik daar weer onder
de A57 door kan. Terug naar de
auto. Dus gaan we door, ondanks
het sukkel-teken van de LAW.
Er komt een bestelauto op me toe rijden. De auto stopt en de chauffeur
vraagt me de weg naar de West Havenweg. Ik noem alle
straatnaambordjes op die ik het laatste uur ben tegengekomen. Maar
daar is de weg die de man zoek niet bij. ‘Toch bedankt’ zegt hij, en
vervolgt zijn weg, de Emanuelpolder in. Is die vent gek?
Ik kom inderdaad uit bij een viaduct onder de A57. En dat viaduct ken
ik. Ik ben nog maar 300 meter van mijn auto, die geparkeerd staat bij
station Rilland-Bath, verwijderd.
Rilland ligt drie kilometer verder. En Bath ligt nog veel verder weg.
Waarom het station, dat enkel bestaat uit een fietsenstalling en een
open perron, Rilland-Bath moet heten is mij een raadsel.
Voordat ik mijn spullen in de auto gooi heeft het mobieltje nog een
paar keer zijn werk moeten doen. Zes en zestig keer heeft de camera
geklikt. Ben benieuwd of de foto’s bij dit verhaal passen.
Wat is er nou gebeurt vandaag? Niks. De zon heeft geschenen. Het
heeft gewaaid, en het heeft geregend. Wat heb ik gezien? Helemaal
niks. Nou ja, contouren van Yerseke. Ik heb de Westerschelde niet
eens gezien vandaag. Ik heb een wegwerker iets over een geel bord
gezegd. Ik heb een chauffeur van een bestelwagen niet kunnen helpen.
Ik heb even gespeeld met Yara, de dochter van Maarten. Ik ben stout
geweest en heb een wet overtreden. Heb ik me daarvoor vijf uur moe
gemaakt? Ik heb niet eens de geplande route gevolgd.
Mijn hoofd zit nog voller dan anders. En er zit nu ook iets in dat ik niet
verder mag vertellen. Was het niet beter geweest als ik gewoon thuis
was gebleven? Maar ja, dan had ik wel dit verhaal niet kunnen
schrijven.
Live Goes On.